CD Verzamelprogramma's

JANSEN, JANINE: 12 STRADIVARI

Janine Jansen: 12 Stradivari. Falla: ‘Spaanse dans’ nr. 1 uit La vida breve (bew. Kreisler); Suk: ‘Liefdeslied’ op. 7 (bew. Kocián); Schumann, C.: ‘Andante molto’ uit Romances op. 22; Schumann R.: ‘Zart und mit Ausdruck’ uit Fantasiestücke op. 73; Vieuxtemps: ‘Dèsespoir’ uit Romances sans paroles op. 7; Tchaikovsky: Lensky’s aria ’Kuda, kuda’ uit Eugen Onegin (bew); Szymanowski: ‘La fontaine d’Aréthuse’ uit Mythes op. 30; Ravel: ‘Vocalise-étude en forme de habanera’ (bew. Catherine); Elgar: Sospiri op. 70; Rachmaninov: ‘Andante’ uit Cellosonate in g op 19 (bew); Tchaikovsky: ‘Mélodie’ uit Souvenir d’un lieu cher op. 42; Heuberger: ‘Der Opernball’ (bew. Kreisler); Kreisler: ’Syncopation’, ‘Liebesleid’; Kern: ‘Yesterdays’ uit Roberta (bew). Met Antonio Pappano. Decca 485.1605 (59’24”). 2020
 
Het zal heel wat moeite hebben gekost om de twintig Stradivarius violen waarop Janine Jansen hier speelt bijeen te krijgen. Sommige hebben jaren stll in een museum gelegen en daar zijn nooit opnamen van gemaakt. Andere waren in handen van violisten als Fritz Kreisler, Ida Haendel, Oscar Shumsky, en Nathan  Milstein.
Zelf bespeelt ze de Shumsky en de mogelijkheid om er nog elf even te mogen bespelen is een kans die je maar eenmaal in je leven krijgt.
Het idee voor dit project is van de directeur Steven Smith van de Londense instrumentenhandel J. en A. Beare die veel van deze instrumenten restaureerde. Hij kende de eigenaren en wist ze voor dit doel veertien los te krijgen en naar Londen te laten brengen. Achter de schermen was heel wat gedoe om de instrumenten verzekerd te krijgen zodat ze een paar uur beschikbaar waren. Toen kreeg de violiste ook nog een ernstige Covid infectie. Veel tijd om met elk instrument vertrouwd te raken en het een eigen stem te geven was er niet, maar ze kuste ze als het ware de een na de ander wakker. Het is de eerste opname van Jansen sinds zes jaar. Haar begeleider is de dirigent Antonio Pappano.
Het is aan de luisteraar om eventuele klankverschillen te ontdekken. Was er ooit sprake van een specifiek ’Stradivariusklank’ van de beroemde bouwer die leefde van 1644 - 1737.
Tegelijk met deze cd is een film met de titel ‘Falling for Stradivari’ gemaakt. In een tweede film met de titel ‘The quest for tonewood; reisde ze in Coronatijd met een huidige vioolbouwer uit Cremona naar de bossen in Bosnië om daar temidden van mijnenvelden en niet ontplofte granaten te zoeken naar een esdoorn die hij daar als twintiger ontdekte. Hij gelooft dat hij daaruit een volmaakt instrument voor Jansen kan maken. Esdoorn, spar, palm, ebbenhout, wilg en rozenhout zijn de houtsoorten waarvan gewoonlijk strijkinstrumenten worden vervaardigd.
Ze zegt daarover: ‘Ik ben dol op mijn Shumsky Strad, maar de Alard verbaasde me bij vrijwel elke streek’. Rond de Franse Jean-Delphin Alard (1815 - 1888) bestaat veel legendevorming omdat deze daarna niet in handen kwam van een musicus. Daarom is dit de eerste opname van dat instrument dat volgens Jansen ‘heel kleurrijk, diepgaand en beweeglijk klinkt’.
En verder: ‘Ik had maar kort de tijd om de eigen stemmen van dit twaalftal te ontdekken, dus moest ik ze elk in hun waarde laten. Ik wil de ze niet mijn wil opleggen. Soms moet je als musicus een stapje terugdoen en weten hoe je steun en vrijheid geeft aan de stem van zo’n oud instrument. Het was dus ook een les in luisteren’.
En die nieuwe Bosnische viool? ‘Daar kon ik een minuut of twintig op spelen in Schloß Elmau in de Beierse Alpen, waar de bouwer Gaspar Borchardt en ik elkaar troffen. Hij klonk prachtig, maar er was te kort tijd om het instrument echt te leren kennen’.